COVID-19 heeft de zorg op zijn kop gezet. Veel zorgorganisaties wenden zich tot digitalisering om de noodzakelijke zorg te kunnen blijven leveren aan hun patiënten. Uit een peiling blijkt dat zo’n 90% van de ziekenhuizen ervaart dat de inzet van digitale zorg in hun ziekenhuis is versneld door COVID-19, en 65% denkt dat post-Corona het gebruik multidisciplinaire werkvormen toe zal nemen.[1] Met name videoconsulten, platformen voor informatie-uitwisseling, en apps voor patiënten worden ingezet.

In de GGZ-zorg is het niet anders. Hoewel er vaak al enige vorm van digitaal aanbod aanwezig is in GGZ-organisaties, dwingt de Coronacrisis tot het nemen van grote stappen om dit digitale aanbod uit te breiden en te standaardiseren voor medewerkers en patiënten. Voor veel patiënten biedt dit een dankbare uitkomst om reguliere zorg te kunnen blijven ontvangen vanuit huis. Er zullen echter altijd patiënten zijn voor wie digitalisering van de zorg (nog) geen goed alternatief is. Om succesvol digitale zorg te kunnen gebruiken moet een patiënt cognitief en fysiek in staat zijn om het digitale zorgsysteem te gebruiken, en de middelen hebben om toegang te krijgen tot het systeem. Patiënten die aan een van deze twee voorwaarden niet voldoen zullen al snel buiten de boot vallen.

In deze context is het noodzakelijk dat we ons buigen over de grote groep ouderen die psychiatrische zorg ontvangt. De ouderenpsychiatrie bedient een zeer kwetsbare populatie. Ouderen hebben het minst vaak een smartphone, tablet of computer, en zijn het minst ervaren in het gebruik van deze technologie.[2] Daarnaast kampen ze vanwege hun leeftijd relatief vaak met cognitieve en fysieke achteruitgang waardoor ze niet meer het leervermogen of de (fijne) motoriek hebben om de technologie goed te bedienen. We kunnen daarom vraagtekens zetten bij de relevantie van het inzetten van digitale zorg bij ouderen in de GGZ.

Tijdens mijn huidige project bij High Select ben ik voor een GGZ-instelling bezig om de zorg voor de Ouderenpsychiatrie te digitaliseren. Hierbij zijn een groep behandelaren van de organisatie, patiënten, en de ontwikkelaars van de applicatie betrokken. In deze eerste periode is het duidelijk geworden dat voor ouderen een duurzame digitalisering van zorg als aanvulling op het traditionele aanbod zeer wenselijk is.

Allereerst geeft digitale zorg een stukje autonomie terug aan patiënten. Veel oudere patiënten kunnen niet zelfstandig afreizen naar een poli voor een gesprek met hun  behandelaar. Het alternatief van huisbezoeken kan niet voor alle patiënten worden ingesteld vanwege het tijdrovende karakter. De meeste patiënten zullen dus naar een polikliniek moeten komen voor behandelgesprekken. Veel patiënten vinden de afhankelijkheid van het sociale netwerk om naar de behandelgesprekken te komen vervelend. Zij willen geen last zijn voor hun omgeving. Dankzij digitale zorg kunnen deze oudere patiënten een stukje zelfstandigheid terugwinnen doordat zij zelfstandig behandelafspraken kunnen regelen via videobellen of chat, gewoon vanuit huis. Door digitaal contact is het ook mogelijk om frequenter (kort) contact te onderhouden met de behandelaren. Hierdoor kunnen behandelaren sneller ingrijpen wanneer het niet goed gaan met een patiënt en zo voorkomen dat een patiënt in crisis raakt.

Daarnaast kan digitale zorg de patiënt extra ondersteuning bieden bij veranderende omstandigheden. Dit is ook nodig, omdat veel oudere patiënten die GGZ-zorg ontvangen de rest van hun leven in zorg blijven. Het is doorgaans een kwestie van mitigeren van de aandoening, en niet het behandelen voor genezing. Naarmate de tijd vordert kunnen de mobiliteit en capaciteiten van de individuele patiënt kunnen flink afnemen. Digitale zorg kan de patiënt helpen de behandeling juist voort te zetten door uitleg en begeleiding bij de behandeloefeningen mogelijk te maken, en de patiënt te helpen herinneren de oefeningen te doen. Sommige digitale zorg apps kunnen zelfs helpen bij een sociaal isolement door de patiënt in staat te stellen laagdrempelig te communiceren met lotgenoten of het sociale netwerk. Door de flexibele aard van digitale zorg is het in staat om patiënten tegemoet te komen in hun individuele behoeftes, zodat zij ook in een veranderende context het meeste uit de behandeling te kunnen blijven halen.

Oudere patiënten kunnen veel voordeel halen uit digitale zorg. Dit neemt niet weg dat veel ouderen niet cognitief of fysiek in staat zijn digitale zorg te gebruiken, of niet de middelen daartoe hebben. Hoewel de realiteit is dat digitale zorg niet voor alle ouderen geschikt is, wordt vaak vergeten dat er een grote groep ouderen is die wel in staat is om mee te liften op de voordelen van digitalisering. Deze groep blijft ook gestaag groeien al naargelang steeds meer ouderen in het bezit zijn van smartphones, tablets of computers. Wanneer de eerste stap eenmaal is gezet, is het verbazingwekkend hoeveel ouderen het leuk vinden om spelenderwijs met deze technologie te werken. Hiervoor is het niet vereist dat elke patiënt een technologisch wonder wordt. De digitale zorg kan worden aangepast op de doelgroep en de vaardigheden van de individuele patiënt. Ook zal voor de oudere doelgroep digitale zorg niet snel de traditionele zorg vervangen. Digitale zorg biedt echter grote kansen om de obstakels waar de oudere doelgroep mee kampt, zoals mobiliteit en vergeetachtigheid, te mitigeren zodat de patiënt optimaal voordeel heeft van zijn behandeling. Het is dus de investering waard om deze groep patiënten mee te nemen in de digitalisering.

[1] W. Gude en A. van Luxemburg, “Coronacrisis: de effecten op digitalisering in de zorg” (rapport), M&I Partners 28 april 2020.

Hannah Heutink

Hannah Heutink (25) heeft de Bachelor Health & Society behaald aan de University van Wageningen en ze heeft de Master Recht van de Gezondheidszorg afgerond aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hannah is Trainee bij High Select en is bezig met haar eerste High Select Project als Projectmedewerker bij Antes.